‘Mohamed Majaan’ klonk de stem door de telefoon. Gegons klonk op de achtergrond. ‘Meneer Majaan, fijn dat ik u spreek’ Dacian slikte ‘mijn naam is Dacian van Team criminele inlichtingen.’ Het bleef stil aan de andere kant. ‘Ik kom er zo aan.’ Klonk de stem van Mohamed zacht, alsof hij niet in de telefoon wilde spreken.
‘Sorry, mijn college begint,’ verontschuldigde hij zich. Hij klonk veel jonger dan verwacht. Dacian herpakte zich. ‘Ik bel u vanwege een telefoontje dat bij ons is binnengekomen. Daarover zou ik u graag willen spreken. Is er daar een ruimte om dit samen te doen?’
Ben zo terug – Bart