• Eten

    Het is dinsdag, dat betekend pasta met kip en een bord spinazie. Misschien is het dieet wel iets teveel van het goede. Zou het niet beter zijn als ik… hij heeft het al zo vaak bedacht. Alleen de pasta, andere mensen kunnen ook met één bord eten toe. Eigenlijk bestaat zijn dieet alleen maar uit pasta’s en rijst met een beetje kip en groente. Tegenwoordig mag hij er van zichzelf een biertje bij. Als hij zijn bord heeft vol geschept loopt hij naar de eettafel waar acht lege stoelen op hem wachten. Al etend belooft hij zichzelf… morgen iets anders.

    Ben zo terug – Bart

  • Kleine fantasie III

    De beek was rustig en meanderde ver binnen zijn eigen oevers tussen droog gevallen zandbanken. De bomen aan de overkant van het water dunde uit en liepen uiteindelijk over in grasland. Voor nu waren we beschermt tussen de bomen en het riet dat langs de oever groeide.  Vanuit de verte klonk een stem echoënd tussen de bomen. Opeens was hij daar weer, de reus. Mijn hartslag versnelde. ‘Jongens jullie moeten eten. Julian’s moeder heeft al een paar keer geroepen’, zei hij. Tussen de bomen en de struiken door zochten we onze weg terug naar Julian’s achtertuin, huis en moeder’s avondeten.

    Ben zo terug – Bart

  • Kleine fantasie II

    Een kleine vogel kwam wild fladderend tussen de takken vandaan. ‘Hier’, Julian had iets te eten uit zijn rugzak gepakt. Het mos op de grond was zacht en voelde aan als een kussen. ‘Wij kunnen hier niet te lang blijven’, hij nam een hap en keek om zich heen. ‘Verderop is water, daar kan niemand ons zien’. Zijn hoofd draaide abrupt en hij zakte door zijn knieën, ‘hoorde je dat?’ siste hij. Ik keek of ik iemand zag. Takken breken niet vanzelf. Zo stil mogelijk bewogen wij ons richting het water. Verder tussen de bomen durfden wij gewoon te lopen.

    Ben zo terug – Bart

  • Kleine fantasie I

    ‘Achter de struiken!’ Julian duwde mij door een kleine opening tussen de takken. Ademloos verscholen wij ons, uit het zicht. Zware voetstappen kwamen recht op ons af. Mompelend bleef hij op het bospad staan. Het was zomer, de dagen warm en de schaduw onder de bladeren koel. Wij slopen verder tussen de takken terwijl de grote man zich om draaide en verder liep. Hij was lang, zeker over de twee meter, een reus in onze ogen. Zijn zware stem donderde tussen de bomen. Zijn blik eindeloos op de grond gericht. Achter een grote eik gingen wij op de grond zitten.

    Ben zo terug – Bart

  • Regen

    Zijn lichaam was bezweet. De koele lucht in de ochtend had het besluit te gaan rennen makkelijker gemaakt. Het was half zes toen hij de deur uit stapte. Vroeg genoeg om vóór de warmte weer thuis te zijn. Hij was eerst richting de dijk gerend. Had wat rek en strek oefeningen gedaan voor hij de dijk over liep om daar zijn vijf kilometer te rennen. In de ochtendstralen van de zon was er grijzer weer aan komen waaien. Toen hij weer aankwam bij zijn begin punt, was het begonnen met regenen. Alsof moeder natuur hem wilde schoonspoelen na zijn tocht.

    Ben zo terug – Bart

  • Kaart

    Ymir was van het pad af gelopen, het groene grasland in. Het wilde gras kwam tot aan zijn knieën. Verderop in een glooiing vond hij een platgetrapt stuk gras. In het midden lag een bundeltje. Nieuwsgierig naar de inhoud kwam Ymir dichterbij.  Er leek niemand in de buurt te zijn. Hij knielde neer en opende de bundel. Een trui en een broek, wat brood en een ansichtkaart: Voor moeder. “Ik geniet met volle teugen van de wereld.”  Met een postzegel en al. Ymir stopte de kaart bijzicht en besloot het bij de volgende brievenbus te posten. Glimlachend  liep hij verder.

    Ben zo terug – Bart

  • Speelgoed

    Het is het speelgoed uit mijn jeugd dat opeens weer tevoorschijn kwam. Kleinkinderen. Zonder dat ik het door had was mijn brein terug gegaan naar mijn kinderjaren. De gele teddybeer was altijd bij mij. Hij was mijn vriend, de enige die ik nodig had. Het stukgelezen Jip en Janneke-boek dat op de tafel lag. De interesse in woorden. Opeens zat ik weer voor het raam van mijn slaapkamer, het grote boek op schoot, beer in mijn arm te kijken naar de zeeën van woorden die ik niet begreep. Het leek een onoplosbare puzzel. Alleen de paar letters die ik kende.

    Ben zo terug – Bart

  • Eiland

    De zilte geur van het wad had mij doen terug denken aan mijn jeugd. Waarschijnlijk was het de combinatie van de lucht en de plaats. Het helmgras schuurde scherp langs mijn benen en haalde mij uit mijn gedachte.  Ik liep verder. Het pad naar niets werd steeds meer een uitgesleten paadje door het gras en uiteindelijk niet meer zichtbaar tussen de sprieten. Al lopend, richting de noordkaap veranderde het landschap van grasland naar duinen. Uiteindelijk kwam ik op een enorme zandvlakte die in de verte overging in het wad. De heldere felle zon zorgde voor luchtspiegelingen boven het hete zand.

    Ben zo terug – Bart

  • Stoel

    ‘Niet daar!’ zijn stem klonk hard. De zwarte stoel was leeg. Al jaren had er niemand in gezeten. Het was een obsessie voor hem geworden. ‘Het spijt mij. Ik probeerde u niet…’, de jonge man was niet instaat zijn verontschuldiging af te maken. ‘Ga daar maar zitten’ een tengere grauwe hand wees naar de andere kant van de kamer. ‘Juist’, zei de jongeman en ging op de aangewezen stoel zitten. Hij sloeg het geheel gade vanaf een prettige afstand. De lege stoel fascineerde hem. “Wat was het verhaal van de stoel? Wie had er gezeten? Wie mag er nu zitten?”

    Ben zo terug – Bart

  • Ontmoeting

    Honderdtachtig jaar oud is hij. Niets aan zijn gezicht verraad die leeftijd of dat, wat hij moet hebben gezien. Het is stil. De glinstering in zijn ogen verraad zijn honger naar kennis van de wereld, zijn nieuwsgierigheid. Hij is aan de andere kant van de grote zaal. Hij is aanwezig, in het moment en even alert als toen hij twintig was. Het haar is wild een bos ongetemde krullen die glanzen in het licht. Als ik dichter bij kom is zijn staren intens. Hij beziet, maar velt geen oordeel.
    Portret circa 1917, schilder onbekend” vermeld het zwarte bordje naast hem.

    Ben zo terug – Bart