Ik zet de laatste lijntjes rond mijn ogen. Mijn wit geschminkte gezicht kijkt mij aan met ogen vol angst. De vettige laag make-up maakt dat het zweet eronder, niet uit mijn poriën weg kan. Mijn hartslag neemt steeds meer toe, een zweem van misselijkheid doet het water in mijn mond staan. Ik ken mijn teksten en weet waar ik moet staan. Adem in en houdt vast, 21, 22, 23, 24 en laat los. Het licht dat in de spiegel weerkaatst is te vel om te verdragen. Met mijn ogen gesloten herhaal ik de oefening. Adem in en houdt vast en uit door de mond. Met de zucht komt een zurige lucht mee naar buiten, mijn mond begint te wateren, mijn maag wordt fijn geknepen, zweet breekt zich een weg naar buiten. Net op tijd kan ik de deur naar de toilet openen voor het braaksel zijn weg naar buiten vindt. Het wordt zwart voor mijn ogen…
“Het felle licht van de volgspot maakt het onmogelijk om het publiek te zien. Mijn tegenspeler zegt in dreunende monotone vorm zijn zinnen. Ik moet lopen, mijn plaats is op de rand van het toneel waar ik met mijn zinnen de vierde wand breek. Rechtstreeks het publiek aanspreken gaat niet vanaf hier. Met alle kalmte die ik op kan brengen loop ik naar voren. Het laatste woord van zijn monoloog nadert in volle snelheid. Gehaaster zet ik mijn stappen. Steeds groter. Het einde van het toneel lijkt steeds verder van mij af te raken. Ik kan niet langer wachten en begin te spreken. Hij kijkt mij aan met een blik die wil zeggen het is jouw beurt, zeg in ieder geval iets. Wat doe je? Waar ben je mee bezig? Hij draait zijn hoofd richting het publiek, herhaalt zijn laatste woorden, alleen iets harder. Zijn hoofd draait zich terug met een geïrriteerde grimas. Mijn strijd met het toneel, dat oneindig lijkt, is nog steeds in volle gang. Mijn mond geeft geen enkele indicatie, dat het mijn geleerde zinnen op gaat zeggen.”
Hangend boven het toilet, haalt de geur van het wc blokje mij weer terug. Het laatste beetje gal dat nog in mijn maag zat heeft mijn mond verlaten. Ik spuug de smaak uit mijn mond en sta op. Het glas water, bij de schmink voor de spiegel, drink ik leeg en ik ga weer zitten. Terwijl ik het glas volschenk met koud water knoop ik de bovenste knoop van het kostuum los. Adem diep in door mijn neus en uit door de mond. Soms vraag ik mij af of dit werkelijk is wat ik graag wil doen, of ik niet beter een ander beroep zou kiezen. Maar ik zou niet kunnen bedenken wat ik zou willen doen, buiten het spelen. Na het tweede glas water bekijk ik mijn gezicht, veeg mijn lippen schoon en breng ze opnieuw aan.
‘Vijf minuten voor aanvang!’ Laat een lichte mannenstem ons weten. Iedere kleedkamer heeft een kleine box boven de deur hangen waarover de intercom klinkt. Ik voel de volgende golf van misselijkheid opkomen. Maar weet deze binnen te houden. Ik kan niet spelen op een lege maag, denk ik…
“We spelen de sterren van de hemel. De laatste scène is gespeeld, het licht dooft, de stilte blijft nog even in de zaal hangen. Zelfs geen rumoer. Stilte, waar normaal het applaus start, niets… En dan, het zaallicht gaat aan alle spelers samen op het toneel. Iedereen zit, niemand beweegt, vijfhonderd paar ogen staren zonder enige emotie.”
Adem in, de oefening is er meer voor mijn gemak dan dat het werkelijk iets doet, adem uit. Het is tijd. De trap op naar het toneel, de zaallichten zijn nog aan, het doek gesloten. Vanachter het doek kan ik de volgspot op het voortoneel zien. Adem in… Adem uit. Het doek opent zich en de eerste regel verlaat mijn mond. Als een warme deken wikkelt hij zich om het publiek. Herkenning.
Ben zo terug – Bart
Laat een antwoord achter aan benzoterug Reactie annuleren