Glimlach

De wind trekt, terwijl zij afwezig voor het graf van haar man staat, aan haar haren. Met haar ogen dicht staat ze te dromen. Fluisterzacht neuriet ze de melodie van: “Last night when we were young”. Kwaad rukt de wind de bladeren van de bomen, maar in complete stilte staat ze daar. Het weer heeft geen enkele invloed op haar. Opeens bewegen haar lippen alsof de tekst haar lichaam uit moet; “Ages ago, last night”. De ruisende lentebladeren vallen even stil terwijl ze verder neuriet. Haar gezicht is sereen en zoals door de grijze wolken de zon kan breken, breekt haar gezicht in een glimlach. Eén traan rolt over haar wang. De herinneringen steken nog steeds en toch kan zij lachen om de grapjes die hij gemaakt had of de ervaringen die zij met elkaar hadden gedeeld.
Dan opent ze haar ogen en zakt door haar knieën. Met haar handen raapt ze de bladeren van het graf bijeen. Legt de stenen, die haar zoontje mee heeft genomen om bij papa neer te leggen, in een rechte lijn langs de steen. Ze was in gesprek met haar man, tijdens het recht leggen en het bijeen rapen. Als ze klaar is staat ze op en staart nog een ogenblik.
Ze loopt terug naar het pad. Een oude vrouw zit op een bankje bij een grote beuk. Met ingehouden pas loopt ze naar het bankje en gaat naast de oude vrouw zitten. Ze zucht als ze naar de wild heen en weer zwiepende takken kijkt. ‘Het wordt makkelijker,’ zegt de oude vrouw, ‘het duurt alleen een tijdje.’ Ze kijkt de oude vrouw aan en knikt. ‘Het is een jaar geleden dat hij overleden is’ zegt ze ‘dat hoort bij het leven. Ik rouw niet meer. Het is de heimwee die hij achter heeft gelaten, de melancholie van zijn herinnering’. De oude vrouw knikt en glimlacht.

Ben zo terug – Bart

Reacties

Eén reactie op “Glimlach”

  1. son370 avatar

    Prachtig geschreven!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *