‘Amerika… New York’, begon zij. ‘Ja, toen ik later nog eens terug kwam in de stad, was hij verdwenen, niet Peter maar de stad.’ Peter was dat zijn naam? Ik had nog nooit van hem gehoord. In het verhaal van mijn oma was er geen naam, hij was “de man”, nooit een naam. ‘De stad die ik zo goed kende was volledig verdwenen. Niets deed mij meer herinneren aan de periode die ik daar had door gebracht. De eens zo majestueuze gebouwen en dansgelegenheden waren vervallen en de sfeer, de sfeer die wij toen maakten met elkaar. De adem die liet zien dat je met weinig, een heel eind kan komen. Hoewel de werkeloosheid hoogtij vierde werd er gedanst gezongen en het leven gevierd.’ Ik kon mijzelf niet bedwingen en stelde meteen nog een vraag. ‘Peter, was dat zijn naam?’ Haar hand roerde nogmaals met het lepeltje door haar kopje, zij tikte het twee keer tegen de rand en legde het op het schoteltje. Voorzichtig bracht zij het kopje naar haar mond en nam een slokje. ‘Ja…’ zei ze met het kopje nog in haar hand, ‘Peter, Peter Wellis.’ Haar stem verstomde langzaam en liet een leegte achter, die niet gevuld zou worden.
Peter Wellis, ik liet de naam een aantal keer door mijn brein gaan. Het klonk bekent maar ik kon het niet grijpen. Als iets dat je zeker weet, maar ergens diep in een lade in je achterhoofd zoek is geraakt. Op de foto was een jonge man afgebeeld, de glans van zijn golvend haar dat achterover gekamd was verraadde iets van olie of Brylcreem. De hoge bandplooibroek en blouse, waren iets te ruim en de achteloze sigaret tussen zijn vingers, zorgt voor sierlijke rookkringels. Alles aan zijn uiterlijk schreeuwde lief, aandoenlijk bijna, alsof de foto geheel geplant is. Van de kleding en de halve sigaret tot zijn lachende gezicht. In zijn andere hand heeft hij een hoed, waarschijnlijk geënsceneerd, er is niets dat er op wijst dat hij deze ook daadwerkelijk gedragen heeft.
‘Ik had hem al zien binnen komen’ haar stem haalt mij uit mijn gedacht ‘hij was zo iemand die zichzelf onderdeel van de menigte kon maken. Maar ik had hem wel gezien.’ Haar ogen verraden een kinderlijke blijheid, alsof deze hun vader terug zien. ‘Hij was met een groep vrienden die duidelijk meer op hun gemak waren dan hij.’ Haar blik richtte zich naar de deur alsof hij elk moment binnen kon stappen.
Ben zo terug – Bart
Geef een reactie