Tag: Water

  • Stranddroom

    De zon was duidelijk boos op mij. Haar stralen prikte mijn witte huid en hadden het zand zo verhit dat het voelde alsof het de huid van mijn voeten zou branden. Een koele bries blies van over de zee, het hielp mij bij het vasthouden van mijn verstand. Ik stond op om wat af te koelen in het zoute water. Toen ik er naartoe liep verdwenen de golven. Als een luchtspiegeling die altijd voor je uitstrekt, maar nóóit bereikbaar. Met elke stap leek er meer zand te verschijnen. Het voelde of er blaren op mijn voeten ontstonden, maar ik had nog een woestijn te gaan. Achter mij was de plaats waar ik vandaan kwam verdwenen. Alleen nog zand en zonneschijn.
    Toen ik mij terugdraaide naar de zee, raakte een koude, natte hand mijn arm aan. Een schok van kippenvel ging door mijn warme lichaam. Hij omhelsde mij.  Nam mij mee naar het koude water. Een verkoelende kou voor een dwaler over eindeloze stranden. Hij hield mijn hoofd vast en kuste mij terug naar de werkelijkheid.   

    Ben zo terug – Bart

  • Wandeling III natte sokken

    Alles was van hout. De deuren, van hout. De trap, de plafonds, de kasten van hout. De tafel en het tv-meubel van hout. De keuken van hout. De bedden en linnenkasten van hout. De vensterbanken van hout. Het dakraam, van hout. De vloer, van pvc maar met een hout printje. Water was er, regen. Dat gutste langs de ramen. Het houten dakraam kraakte. Hoe langer het water erop drukte hoe meer het hout verzadigde. Het leek alsof het hele huis onderwater was. Het planfond begon te golven. De aftimmering was verzadigd. Onnatuurlijke kieren en verschuivingen vonden plaats. De ruimte bewoog door de hoeveelheid water. 

    En alsof ik de tijd kon terugspoelen, toen ik mijn ogen opende was alles weer in orde. Alleen het hout, dat was nog overal. Met mijn ogen op het witte van de wolken denk ik terug. Waar komt dit vandaan; ik had alleen maar natte sokken. 

    Ben zo terug – Bart 

  • Wandeling II Fotogalerie

    De stilte. De lege ruimte gevuld met de wereld. Het leven tot stilte gemaand. Het spelen, dansen, liefde en de lusten gevangen. De woede in al zijn vormen en de interventie. Eén van de foto’s grijpt alle gevoelens in één moment. Niet het toneel maar de werkelijke afspiegeling van het leven; allemaal diezelfde belevenis alleen de reacties zijn allemaal in andere staten. Een heer kijkt met een glimlach naar zijn vrouw; een alwetende blik. Zij begrijpt de situatie op het toneel. Een oudere dame heeft haar handen naar haar nek gebracht. De dame naast haar schaterlacht. Naar achteren twee dames die hun lach met elkaar delen. Een jonge jongen zit vol verwachting te kijken, een andere vol spanning naar voren gebogen. Een oudere heer lacht zijn ogen dicht, zijn hoofd naar achteren en de handen voor zijn mond. Twee jonge dames bespreken lachend wat er gebeurd.

    Als ik mij omdraai; water, spetters. Een foto waarin de verliefde, de volwassenen speelser zijn dan het jongetje dat nog net in frame is. Haar haren zwaaien speels, haar voet schopt water op. Een gespierde rug. Hij heeft haar vast rond haar middel, halverwege zijn gooi. Het water komt tot zijn billen. Het jongetje glimlacht naar iets buiten het beeld. De verdere wereld. Van verder in het water kijken de serieuze volwassenen vermakelijk toe. 

    Ben zo terug – Bart 

  • Verhalenfabriek V – Begin van een conclusie

    Lees hier deel 1

    Toen ik van het water opkeek liep een zwarte gedaante bij mij weg. Op mijn bureau lag een stapel wit papier. Ik begon weer te schrijven alsof er geen enkele andere reden voor mij was om hier te zijn.

     Amsterdam, maart 2017.
    Als je goed luistert kun je het horen in de wind. Een zachte stem die fluisterend door de bladeren ritselt. De warmte van de zon, geuren van de aarde en de vloeibaarheid van het water. Alles vertelt het verhaal van de wereld waarin wij leven. De mensen zijn zo gewend geraakt aan de omgeving dat zij, alles dat zich openbaart, niet meer kunnen waarnemen. Een eerste warme lentedag had mensen naar de grasvelden getrokken, naar parken in de steden of naar de aangelegde natuur.
    Zijn zwarte krullen werden door diezelfde wind gestreeld. Een glimlach speelde telkens over zijn gezicht. Aan de slapen grijzend. Met een bril van hoorn. Een dik boek op zijn schoot, dat hij zo nu en dan raadpleegde. De zware treurwilg, die zijn takken over de rand van de vijver liet hangen, kreunde diep toen een lichte windvlaag door de takken vloog. De zwartharige man trok, terwijl hij opstond, zijn vale lichtbruine colbertjasje recht en liep naar de overkant van de vijver. Waar naast de treurwilg een bankje stond. Hij had al enige tijd naar het kleine kind in de buggy zitten kijken. Toen het kind naar de wind gegrepen had en de boom zijn geluid gaf, had hij een zekerheid over zich gekregen. Er was nog iets dat hij wilde weten, wat hij niet van afstand kon bekijken. Net voordat hij bij het bankje aankwam, gilde het kind van plezier. ‘Zoals verwacht!’ dacht de donkerharige man bij zichzelf, ‘het lukt elke keer’.
    ‘Mag ik u iets geven?’ de ouders keken op. De man opende het boek en pakte iets tussen de vergeelde pagina’s vandaan. Hij liep om de wagen en keek recht in het gezicht van het kind. ‘Eén blauw en één groen,’ mompelde hij tegen zich zelf. ‘Ik wens u alle geluk’, zei de man en hij gaf de jonge vrouw een klavertje vier. ‘Voor het jonge kind’. Draaide zich om en wilde weglopen. Een sterke windvlaag hield hem tegen alsof het hem aan iets herinnerde. ‘En, hij raakt het kwijt’, zei de man ‘Dat is niet erg, maar zorg er in de tussentijd alstublieft goed voor”.

    Uit mijn ooghoek leek er beweging te zijn. Toen ik mijn focus op het glas richtte bewoog er een zwarte schaduw van het glas weg. Ik probeerde een beter zicht te krijgen en zette mijn kin op het blad om het glas van dichterbij te bekijken. Geen schaduw geen figuur, niets. Alleen het gele licht van de ondergaande zon.

    Lees hier deel VI

    Ben zo terug – Bart

  • Kleine fantasie II

    Een kleine vogel kwam wild fladderend tussen de takken vandaan. ‘Hier’, Julian had iets te eten uit zijn rugzak gepakt. Het mos op de grond was zacht en voelde aan als een kussen. ‘Wij kunnen hier niet te lang blijven’, hij nam een hap en keek om zich heen. ‘Verderop is water, daar kan niemand ons zien’. Zijn hoofd draaide abrupt en hij zakte door zijn knieën, ‘hoorde je dat?’ siste hij. Ik keek of ik iemand zag. Takken breken niet vanzelf. Zo stil mogelijk bewogen wij ons richting het water. Verder tussen de bomen durfden wij gewoon te lopen.

    Ben zo terug – Bart

  • Kijk een indiaan III

    ‘Waarom huilt die mevrouw?’. Haar kleine vingertje drukt op de foto om aan te wijzen wie ze bedoeld. Ik was het artikel aan het lezen toen zij bij mij kwam zitten. De vrouw was een indiaanse, niet een stereotype maar herkenbaar een indiaan, zelfs voor iemand van vier. ‘Nou…’ begin ik mijn zin, onzeker nog waar deze gaat eindigen ‘de mensen in de foto zijn samen gekomen om hun drinkwater te beschermen.’ Een frons rolt over haar voorhoofd terwijl zij diep nadenkt over wat ik haar verteld heb. Na een paar seconden vraagt ze: ‘Waarom?’ Ik twijfel. Ja waarom. ’Leven….’

    Ben zo terug – Bart

  • Kijk een indiaan I

    ‘Kijk een indiaan!’ zegt ze, als zij op de stoel naast mij is geklommen. Ik hoef niet meer te helpen, zij is vier en kan het allemaal zelf. ‘Ja’, bevestig ik haar opmerking. Lichtbruine ogen staren vanaf het krantenpapier de kamer in. De breedgeschouderde jongeman houdt in zijn ene hand een flesje water de andere is gevuld met een aantal bruine veren. De foto beslaat de halve pagina. Als ze opnieuw verdiept is in het beeld, lees ik het onderschrift: “De afgevaardigde van verschillende stammen hebben zich verzameld in Standing Rock om te protesteren tegen de aanleg van een oliepijpleiding.”

    Ben zo terug – Bart