Tag: Wandeling

  • Een wandeling (door poëzie)

    Soms ga ik op een wandeling. De speren van zomergras zie ik dan. Zij ontwaken opnieuw uit de grond. Geprikt door korenaren volg ik mijn weg door de lichtgroene wei. En… als de zomer de mens wil verraden, gooit zij met snijdende wind en scherpe regens. Voorzichtige stappen zet ik tussen “Het bloemenpuin”. Wat de zon en de aarde eerst samen maakten, verscheuren de wind en de regen.

    De avond nadert, opnieuw loop ik verder. Op pad in het zomers avondvondblauw. Tussen de jonge bladeren door, een open plek en beschutting; waar ik een zee van dansende narcissen zag. Waar boven, In de hemel, violet gekleurde wolken.

     Verder loop ik verder… en nooit kom ik thuis. Door parken en woestijnen en bloemen van het kwaad. Tot het eind van september en bladen van gras. Door de gedichten… in memoriam mijzelf.

    Ver boven vijvers uit en ver boven de dalen,
    Ver boven het bos en oceanen….
    Zit ik dan, voor het raam. Door zusters en broeders verlaten. Die mij hier voor eeuwig laten, én gaan. Dan droom ik van een wandeling.
    Dan droom ik mijn weg via woorden en talen en laat ik mijn rolstoel hier staan. Door wonderlijk najaar,  mijn ravenzwart haar geraakt door premature vorst.
    Pas als de laatste klanken mijn lippen verlaten en de stilte valt.
    Pas dán ben ik weer terug.

     Ben zo terug – Bart

     

    Leaves of Grass van Walt Whitman
    Gevoel van Arthur Rimbaud vertaling Paul Claes
    In Memoriam Mijzelf van J. Slauerhoff
    Bloemen van het Kwaad van Charles Baudelaire vertaling Peter Verstegen
    Zo eenzaam als een wolk alleen van William Wordsworth vertaling Ivo van Strijtem
    Onweer in het Moeras van M. Vasalis
    End of September van Sándor Petöfi eng. vertaling George Szirtes

     

  • Om

    Vinnig tikkende naaldhakken lopen mij voorbij. Linksaf. Het overleven op de kinderkopjes. Aan de overkant van het water klinken luide stemmen in een samenzang, onverstaanbaar. Het licht is gehuld in grijze wolken. Een groepje studenten loopt mij tegemoet. Hun gesprek is te lezen in de lucht, met ieder woord een wolkje. Linksaf. Een zoete walm uit een patisserie overvalt mij. Ineens ben ik terug in Frankrijk. De latente warmte in mijn gedachte, vult mijn lichaam, dat even nog door de snijdende wind was afgepakt. Ik was jong, de zoete broodjes vulden mijn mond met speeksel. De zon was warm, de straat rustig en loom. Als een verwonderd kind had ik met mijn handen tegen de ruit staan kijken naar al dat zoets. De bakker was vanachter zijn toonbank gekomen om mij voor zijn etalage weg te jagen. Een schrale bierlucht vult mijn neus. Terug ben ik, terug in de straat vol drommende toeristen. Linksaf. Een koopman roept zijn waren om. Terug onder de grijze wolken in de snijdend koude wind. Een sterke windvlaag ontneemt mij even de adem. Zoals mij, als kleine jonge de adem werd ontnomen op het stormende strand. Mijn opa moest mij staande houden en trok mij mee door het rulle zand. Linksaf. Stilstand, geen beweging meer. Een groep Chinese toeristen waaiert uit de smalle deur van de bus. Voetje voor voetje, tergend langzaam sleep ik mij door de menigte. Dan ben ik weer waar ik begon.

    Ben zo terug – Bart