Tag: uitleg

  • Kijk een indiaan III

    ‘Waarom huilt die mevrouw?’. Haar kleine vingertje drukt op de foto om aan te wijzen wie ze bedoeld. Ik was het artikel aan het lezen toen zij bij mij kwam zitten. De vrouw was een indiaanse, niet een stereotype maar herkenbaar een indiaan, zelfs voor iemand van vier. ‘Nou…’ begin ik mijn zin, onzeker nog waar deze gaat eindigen ‘de mensen in de foto zijn samen gekomen om hun drinkwater te beschermen.’ Een frons rolt over haar voorhoofd terwijl zij diep nadenkt over wat ik haar verteld heb. Na een paar seconden vraagt ze: ‘Waarom?’ Ik twijfel. Ja waarom. ’Leven….’

    Ben zo terug – Bart

  • Kijk een indiaan I

    ‘Kijk een indiaan!’ zegt ze, als zij op de stoel naast mij is geklommen. Ik hoef niet meer te helpen, zij is vier en kan het allemaal zelf. ‘Ja’, bevestig ik haar opmerking. Lichtbruine ogen staren vanaf het krantenpapier de kamer in. De breedgeschouderde jongeman houdt in zijn ene hand een flesje water de andere is gevuld met een aantal bruine veren. De foto beslaat de halve pagina. Als ze opnieuw verdiept is in het beeld, lees ik het onderschrift: “De afgevaardigde van verschillende stammen hebben zich verzameld in Standing Rock om te protesteren tegen de aanleg van een oliepijpleiding.”

    Ben zo terug – Bart

  • Mag ik u vragen…

    ‘… laat ik anders beginnen’ zei de oude man serieus. ‘Toen de zon op kwam, het leven ontwaakte en de eerste haan kraaide… was het leeg. Niet leeg maar er was geen gedoe. Althans er was wel gedoe, maar alleen van wat er was achtergelaten. De voordeuren van huizen stonden open, de beslapen bedden lagen onopgemaakt, er fladderde een merel langs de verstilde auto’s en een nieuwsgierige kauw stak zijn zwarte snavel door een open deur om naar binnen te kijken. Vanuit een van de huizen klonk een wekker. Het apparaat was overbodig geworden in deze afwezigheid van mensen. Een kat lag uitgestrekt in een portaal van de zon te genieten. Het was geen “verandering” geweest de wereld werd niet bewoont door kakkerlakken zo groot als mensen.
    Naarmate de uren verstreken en de zon hoger aan de hemel kwam kwamen er steeds meer dieren uit hun schuilplaats. Het duurde niet veel langer voordat diezelfde dieren de woningen binnen gingen. Tegen de zonsondergang verzamelde de dieren zich in de woonkamers. Zij sliepen op de banken, stoelen en zelfs in de lege bedden. Maar de meeste zochten hun eigen plekken op, gewoon in de natuur zoals zij dat gewent waren.’
    De oude man keek zijn kleinzoon met grote ogen aan.
    ‘Opa?’ vroeg de jongen onzeker, ‘wat heeft dit met de politiek te maken?’ Hij ging met zijn knieën op de stoel zitten en leunde, richting zijn opa, op de grote keukentafel die tussen hen in stond.
    ‘Nou…’ zei de oude man nadenkend terwijl hij zijn bril op zijn neus omhoog schoof. ‘Je weet toch dat mensen dieren zijn?’ De jonge knikte. ‘En dieren hebben instincten. Zij doen wat ze moeten doen om te overleven. Dat is niet altijd aardig of lief. Sommige dieren eten elkaar op. Mensen hebben ook instincten, die zijn ook niet altijd lief of aardig. Mensen zijn net als de aapachtige, sociale dieren. Dat betekend dat zij elkaar helpen en dat zij voor elkaar zorgen zodat iedereen veilig is of uit eigenbelang. Als die veiligheid in het geding komt, door bijvoorbeeld een slechte economie of omdat er oorlog is en het niet veilig is, dan vallen mensen terug in gewoontes om te overleven. Een van de manieren waarop mensen terug vallen in dat soort situaties is door een verschil te zoeken tussen henzelf en de ander. Als het slechter uitpakt voor mensen in een langere periode dan zoeken zij naar een oorzaak. Wanneer die oorzaak nou eens heel gemakkelijk op een andere groep mensen kan worden afgeschoven; Dat is namelijk een ander instinct om te overleven, het zoeken van een gezamenlijke vijand. Want samen ben je sterker.’ De grote ogen hadden plaats gemaakt voor een sombere blik.
    ‘En daarom…’ doorbrak de oude man zijn stilte ‘is het belangrijk dat je weet wat er zich in de geschiedenis heeft afgespeeld. Zodat je je bewust bent van welke fouten er te maken zijn, en wat ons dat oplevert.’ Hij keek naar de frons op het voorhoofd van de jongen. ‘Heb ik zo je vraag beantwoord?’ vroeg hij met een kleine glimlach om zijn mond.
    ‘Ik denk het… ik denk dat ik begrijp wat u bedoelt.’

    Ben zo terug – Bart