Lees deel één hier
…en sloeg het dossier dicht. Michael trok de bovenste la van het metalen bureau open, rommelde tussen de spullen en trok een sigaar uit het kistje. Achteroverleunend in zijn bureaustoel zuchtte hij; ‘Dat is voltooid’. Hij knipoogde naar zijn collega. Uit zijn zwarte colbertjasje haalde hij een aansteker tevoorschijn. Dikke rookwolken ontsnapte aan zijn lippen terwijl hij de sigaartip oranje liet opgloeien. ‘Bizarre zaak weer’, zei Stan. Regen tikte tegen de ruiten en een oranje gloed steeg op vanaf de straat. De zwarte lucht verraadde het late uur. ‘Laten we hopen dat het een tijdje rustig blijft op straat’ zei Michael. De rook bleef in de lampenkap boven hem hangen als een soort mist. In de verte hoorde hij de sirenes van een brandweer. Op het grijze linoleum klonken de kreunende voetstappen van Stan. Terwijl hij zijn jas aantrok zei hij; ‘Ik zie je morgen weer’. De voetstappen galmde …
Het papier op voor het einde van het verhaal. Geen lege pagina’s meer. Even was ik helemaal uit het verhaal dat ik aan het schrijven was. Het gele licht van de bureaulamp scheen over de handgeschreven tekst. Het was aardedonker om mij heen. Aan de rand van het licht kon ik nog net een tweede schrijftafel ontdekken. Links van mij was niets te zien. Het niets om mij heen, maakte nieuwsgierig. De lamp was gericht op het blad en kon ik niet bewegen. Voorzichtig stond ik op en liet mijn ogen wennen aan het duister. Ik meende papier op het tweede bureau te zien. De vloer leek net zo zwart als de wereld om mij heen, toen ik een voet verzette klonk het hart, als een voetstap op laminaat. Op het moment dat mijn hand het papier aanraakt gaat er ergens in de verte een lichtje aan. Het is bijna niet te onderscheiden van het donker. Met mijn hand nog op het papier, focus ik mijn ogen op de gele gloed. Er lijkt iets te bewegen. Ik probeer een zacht ‘hallo’, maar in de lege ruimte lijkt het geluid totaal weg te vallen.
Met het papier in mijn hand loop ik terug naar het bureau en probeer te mij concentreren op wat ik aan het schrijven was. Het licht op het bureaublad naast mij gaat aan. Er zit iemand te schrijven. Ik heb niets gehoord, geen voetstappen, geen bewegen van de stoel en zéker niet iemand die gaat zitten. Eén voor één gaan de lichten aan. Overal zit iemand, gebogen over zijn werk. In eindeloze rijen staan dezelfde tafels met dezelfde stoelen, iedereen eenzelfde pen. Zover ik kan zien en nog iets verder. Een ruimte zonder muren. Als ik omhoog kijk, lijkt het licht op een gegeven moment op te houden en te vervagen tot eindeloos zwart. Ik kijk terug, er ligt een nieuwe stapel papier naast mij, een glas water…
Lees deel 5 Hier
Ben zo terug – Bart