Tag: metafoor

  • Metafoor

    Midden in zijn pas, bevroren. De tijd stilgezet ten behoeve van het beeld.

    Hij houdt zijn lange regenjas dicht geklemd met de vuist op zijn borst. De twee flappen zijn door de storm naar achter geslagen. Zijn andere hand heeft de zuidwester beet gegrepen en half voor zijn gezicht getrokken. Met grote passen baant hij zich een weg door het natuurgeweld; voorovergebogen tegen de druk die op hem losgelaten wordt. Het is alsof hij zo naar buiten is gerend, haastig de warmte van zijn woning verlaten. En toch…

    Het heldergroene gras komt tot zijn knieën. De helmen staan fier overeind, licht te schommelen in de warme wind. Het licht van de zon brandt op het asfalt dat op sommige plekken zacht is geworden. De geur van teer, grond en drogend gras van een pas gemaaid weiland, walmt op en wordt meegedragen door de wind. De lucht wordt hier en daar bevolkt door helderwitte wolken, die schaduwen werpen op het landschap. 

    Daar staat hij, vastgelegd in een storm, in de brandende zon.  

    Ben zo terug – Bart 

  • Vis zonder kieuwen

    Ik ben gewend om mij aan de norm aan te passen, gewoon omdat dat is wat iedereen van mij verwacht. Het is de norm, de gewoonte om te zijn zoals iedereen dat is. Ook de norm waarmee je word opgevoed, misschien niet zozeer de norm als wel het ideaalbeeld. Ik ben eigenlijk een vis zonder kieuwen. Pas niet in het water, te weinig vis voor het water en teveel voor het land. Dat is nou eenmaal de keuze die er is, het water of het land. Theoretisch zou je kunnen zeggen de lucht is ook een keuze, maar ik ken niets wat zich alleen maar in de lucht begeeft. Als een vis in het water, maar dan één met longen die mijn vissen-lichaam doen verlangen naar lucht. Ik val buiten de gebaande paden en moet nu als naast de snelweg mijn eigen paadje zoeken. Niet dat dat het ergste is. Ik weet dat ik niet de enige ben, nu alleen nog iemand tegen komen die samen met mij dit pad bewandelen wil. De ademnood bedwingen. Niets sensueels begrijp me niet verkeerd, ik ben opzoek naar een plaats, een plek om te kunnen zijn. Laten we zeggen een andere ‘norm’. Misschien is deze hele metafoor niet zo goed gekozen.

    Misschien ben ik wel meer de gekooide vogel, die nog steeds zijn liederen zingt. Waarom ik zing? Ik zing omdat ik het kan. Ik zing tegen beter weten in, en dat is nou, in sommige gevallen, juist de beste reden om iets wel te doen. Ik zing omdat ik het kan, ik kan zingen. Mijn vrijheid hebben zij beteugeld, mijn vluchten afgepakt, maar ik kán nóg zingen.Ik zing mijn eigen lied, een lied van eindeloze hemelen en vluchten zonder eind. Ik zing van een leven zonder tralies, van mijn flamboyante verenpak. En ook omdat ik zangzaad krijg. Ik zing omdat ik rebelleer, als mensen praten, zo hard en schel mogelijk. Het meest zing ik nog voor de dag dat ik mag zijn. Ik weet waarom gekooide vogels zingen. Omdat ik de tralies heb bevochten met het gefladder van mijn vleugels, en ik vingers tot bloedens toe heb stuk gepikt. Omdat er altijd iets is om voor te zingen, dezelfde reden om waarom er bij zijn die dat niet doen. Dat is de reden waarom gekooide vogels zingen.

    Ben zo terug – Bart