Tag: ideeën

  • Verhalenfabriek. I

    Een straal zonlicht valt in het glas water dat naast mij staat en een regenboog vormt zich op het bureau. Als ik mijn vingers er langs haal verkleuren zij in het licht. Het kleurenspel fascineert mij. Het neemt plaats in mijn brein en vult het langzaam totdat er geen andere gedachten meer zijn. Ik beweeg mij naar voren om de kleuren dichterbij te bekijken. Door het glas gezien is de wereld verbogen en vervormd net zoals het verbogen licht vervormt is. Ver achter in het glas is een wereld bezig. Ik focus mijn aandacht weer op het lege vel papier. Er komt weer ruimte in mijn hoofd en de kleuren die het gevuld hadden blijven in een hoekje spelen.
    Het is vergaan, het moment. De regenboog is weg. Alleen zonlicht in een rechte lijn over het bureau. Mijn vingers schrijven de woorden en een zin ontstaat. De eerste aanzet van een verhaal. Vanuit mijn ooghoek komt er beweging in het licht. Een schaduwfiguur word steeds groter. Voorzichtig kijk ik op van mijn werk. Niemand. Het licht is weer zichzelf, zonder de schaduw. Ik heb mijzelf vergist!
    “Het is vergaan, het moment. De regenboog is weg.” Lees ik mijn openingszin “Alleen zonlicht in een rechte lijn over het bureau.”. Ik schrijf verder: “de kleuren zijn verloren een enkele witte lijn blijft achter. Het is een schaduw die mijn aandacht trekt. Het speelt door het glas.” Opnieuw een schaduw. Ik blijf zo stil mogelijk zitten en probeer vanuit mijn ooghoek de maker van de schaduw te ontdekken. En opnieuw… niemand. In het glas zie ik niets, ik beweeg mijn hoofd opzij en kijk opnieuw. Een persoon, zijn schouders naar beneden hangend, verslagen. Er is niets te zien. Een zwart profiel tegen het witte licht. Ik laat mijn ogen door de ruimte dwalen. Er is hier écht niemand.
    Een schok zet mijn lichaam weer overeind, alsof ik knikkebollend op de stoel had gezeten. Woorden vloeien uit mijn pen…

     

    Ben zo terug – Bart

    Lees deel 2 hier

  • Vis zonder kieuwen

    Ik ben gewend om mij aan de norm aan te passen, gewoon omdat dat is wat iedereen van mij verwacht. Het is de norm, de gewoonte om te zijn zoals iedereen dat is. Ook de norm waarmee je word opgevoed, misschien niet zozeer de norm als wel het ideaalbeeld. Ik ben eigenlijk een vis zonder kieuwen. Pas niet in het water, te weinig vis voor het water en teveel voor het land. Dat is nou eenmaal de keuze die er is, het water of het land. Theoretisch zou je kunnen zeggen de lucht is ook een keuze, maar ik ken niets wat zich alleen maar in de lucht begeeft. Als een vis in het water, maar dan één met longen die mijn vissen-lichaam doen verlangen naar lucht. Ik val buiten de gebaande paden en moet nu als naast de snelweg mijn eigen paadje zoeken. Niet dat dat het ergste is. Ik weet dat ik niet de enige ben, nu alleen nog iemand tegen komen die samen met mij dit pad bewandelen wil. De ademnood bedwingen. Niets sensueels begrijp me niet verkeerd, ik ben opzoek naar een plaats, een plek om te kunnen zijn. Laten we zeggen een andere ‘norm’. Misschien is deze hele metafoor niet zo goed gekozen.

    Misschien ben ik wel meer de gekooide vogel, die nog steeds zijn liederen zingt. Waarom ik zing? Ik zing omdat ik het kan. Ik zing tegen beter weten in, en dat is nou, in sommige gevallen, juist de beste reden om iets wel te doen. Ik zing omdat ik het kan, ik kan zingen. Mijn vrijheid hebben zij beteugeld, mijn vluchten afgepakt, maar ik kán nóg zingen.Ik zing mijn eigen lied, een lied van eindeloze hemelen en vluchten zonder eind. Ik zing van een leven zonder tralies, van mijn flamboyante verenpak. En ook omdat ik zangzaad krijg. Ik zing omdat ik rebelleer, als mensen praten, zo hard en schel mogelijk. Het meest zing ik nog voor de dag dat ik mag zijn. Ik weet waarom gekooide vogels zingen. Omdat ik de tralies heb bevochten met het gefladder van mijn vleugels, en ik vingers tot bloedens toe heb stuk gepikt. Omdat er altijd iets is om voor te zingen, dezelfde reden om waarom er bij zijn die dat niet doen. Dat is de reden waarom gekooide vogels zingen.

    Ben zo terug – Bart