Categorie: 100 woorden augustus

  • Stoel

    ‘Niet daar!’ zijn stem klonk hard. De zwarte stoel was leeg. Al jaren had er niemand in gezeten. Het was een obsessie voor hem geworden. ‘Het spijt mij. Ik probeerde u niet…’, de jonge man was niet instaat zijn verontschuldiging af te maken. ‘Ga daar maar zitten’ een tengere grauwe hand wees naar de andere kant van de kamer. ‘Juist’, zei de jongeman en ging op de aangewezen stoel zitten. Hij sloeg het geheel gade vanaf een prettige afstand. De lege stoel fascineerde hem. “Wat was het verhaal van de stoel? Wie had er gezeten? Wie mag er nu zitten?”

    Ben zo terug – Bart

  • Ontmoeting

    Honderdtachtig jaar oud is hij. Niets aan zijn gezicht verraad die leeftijd of dat, wat hij moet hebben gezien. Het is stil. De glinstering in zijn ogen verraad zijn honger naar kennis van de wereld, zijn nieuwsgierigheid. Hij is aan de andere kant van de grote zaal. Hij is aanwezig, in het moment en even alert als toen hij twintig was. Het haar is wild een bos ongetemde krullen die glanzen in het licht. Als ik dichter bij kom is zijn staren intens. Hij beziet, maar velt geen oordeel.
    Portret circa 1917, schilder onbekend” vermeld het zwarte bordje naast hem.

    Ben zo terug – Bart

  • Samenkomst III

    De spanning van het verhaal was even samengekomen met de werkelijkheid. Toen het te donker werd om nog te lezen sloeg ik het boek dicht en ging naar binnen. De warmte van de dag had zich vast gehouden in het huis. Ik plofte op de bank neer om het verhaal verder te lezen.
    “Het was warm en behaaglijk in de herberg. Het vuur was opgestookt om de koude wind van de storm buiten te houden. ‘U gaat toch niet de straat meer op…’ had de herbergier gezegd. ‘het is veel te gevaarlijk buiten’.  Er was ruimte genoeg om te overnachten.”

    Ben zo terug – Bart

  • Samenkomst II

    De donder rommelde in de verte. Ik had de bliksem niet gezien. Waar ik mij bevond was er alleen nog maar regen. De wolken werden door de wind in mijn richting gestuwd.
    “Gillend rende de kinderen over straat richting de veiligheid van hun huizen. Als het niet harder ging regenen, zou het woud in lichterlaaie staan. Er was geen andere mogelijkheid dan door het woud heen. De groep reizigers moesten aan de andere kant zijn.”
    ‘Het is te gevaarlijk als het buiten onweert’, hoorde ik een moeder haar zoon uitleggen toen hij vroeg waarom hij naar binnen moest.
    “Te gevaarlijk…”

    Ben zo terug – Bart

  • Samenkomst I

    “Het regende zacht.”
    Het waren de eerste woorden die ik las toen ik buiten ging zitten lezen. De eerste druppel deed me opschrikken van de pagina.
    “De wereld was nog rustig hoewel de wolken boven hun hoofden niet veel rust voorspelde.”
    Las ik verder terwijl de werkelijkheid steeds meer mijn boek imiteerde. Er was niets verontrustends aan; regen tijdens de zomer, het bleef Nederland. In de verte sloeg een hond aan, wat kinderen rende lachend over straat.
    “De wind trok aan en de bomen aan de rand van het bos kraakten. De bladeren ritselden. Tussen de donkere takken klonk wolvengehuil”

    Ben zo terug – Bart

  • Bucolische idylle

    Tussen de glooiingen in liepen zwarte lammeren en kleine groep ooien. In het gele licht van de namiddagzon lag hij te luieren in de schaduw van een kleine boom. De lammeren waren aan hem gewend, één lag tegen zijn zijde te slapen. Hij had een homp brood en wat kaas mee genomen, onderweg waren er genoeg eetbare planten die hij kon verzamelen om een uitgebreide maaltijd mee te maken. Lange grassprieten klommen tot een meter hoog en de weide had voor de kudde genoeg voedsel. Hij was onderweg, maar er was tijd genoeg om uit te rusten in de schaduw.

    Ben zo terug – Bart

  • Wit

    Het fluitende geluid maakt mij duizelig. Het schoonmaakmiddel prikt in mijn neusholte en maakt mijn maag onrustig. Mijn shirt plakt aan mijn rug door het zweet, van de imitatieleren stoel waarin ik achterover lig. Een slangetje zuigt het vocht af. Het rochelt door de kleine hoeveelheid speeksel die mijn mond aan maakt. Er wordt gerommeld met metalen instrumentjes op een klein tafeltje naast mij. Alleen mijn ogen beweeg ik met de handen van de in wit geklede man mee. Als ik mijn ogen sluit is alles rood door het felle witte licht dat de lamp in mijn gezicht, oogleden schijnt.

    Ben zo terug – Bart

  • Tunnels

    Het netwerk van tunnels dat onder de straten door loopt is voor een normaal mens niet te overzien. Zelfs als je wel eens bent afgedaald naar de diepe krochten waar onze uitwerpselen zich verzamelen. Het is als een ondergrondse vluchtroute, naar helder en schoon water. Is wat ik mij daar zo bij voorstel. En dat is pas het begin van de lengte die dit grottenstelsel vormt. Er wordt gezegd dat er vele malen meer te vinden is dan alleen het afval van ons lichaam of een rat of iets dergelijks. Dat zijn de ondergrondse geruchten die er de ronden doen.

    Ben zo terug – Bart

  • Oorlogsrequiem

    Een trompet in de duisternis schalt over het slagveld. De soldaten zijn alleen met velen. In hun toegewezen loopgraven. Het gestolde bloed, waarin de wagens vastlopen, schittert in het witte licht van de maansikkel. Het stukgetrapte gras en de wereld veranderd in een modderpoel. Daar klinkt zacht een mannenstem, in de desolate ruimte. De moed wordt nog gezocht. Hun leiders van de wereld verwikkeld in de beeldvorming. In optochten en parades. Hij zingt; laat ons nu slapen. Een tweede stem klinkt vanaf de andere kant. Bijval klinkt door de nacht. De gevallenen slaapt, een nachtmerrie die voor de wakkere wacht.

    Ben zo terug – Bart

  • Kijk een indiaan III

    ‘Waarom huilt die mevrouw?’. Haar kleine vingertje drukt op de foto om aan te wijzen wie ze bedoeld. Ik was het artikel aan het lezen toen zij bij mij kwam zitten. De vrouw was een indiaanse, niet een stereotype maar herkenbaar een indiaan, zelfs voor iemand van vier. ‘Nou…’ begin ik mijn zin, onzeker nog waar deze gaat eindigen ‘de mensen in de foto zijn samen gekomen om hun drinkwater te beschermen.’ Een frons rolt over haar voorhoofd terwijl zij diep nadenkt over wat ik haar verteld heb. Na een paar seconden vraagt ze: ‘Waarom?’ Ik twijfel. Ja waarom. ’Leven….’

    Ben zo terug – Bart