Tag: Vincent

  • Een wereld vol geheimen

    Het knisperen en kraken van stof op een plaat vult de benauwde ruimte met geluid. Vanuit de diepe krochten van de groeven van de plaat zwelt aarzelend de lichte muziek van Debussy op. Prélude à l’après-midi d’un faune. Als je een beetje inlevingsvermogen bezit hoor je de vogeltjes op de achtergrond. Al luisterend ik ga zitten in de leunstoel en neem de kamer in mij op. Op het kleine tafeltje naast de stoel liggen; Op Kamers – van Anton Tsjechov, Honorè de Balzak ’s – Verloren Illusies, Finnegans Wake – van James Joyce en Jean-Paul Satre’s – Het zijn of het Niet. Een verdwaalde Bijbel in gewone taal ligt onder het tafeltje. De muziek zwelt aan, een harpist zijn hand glijdt langs de snaren waarna een dwarsfluit de melodie weer overneemt. De violen spelen bijna onhoorbaar op de achtergrond. De bomen voor het raam zijn weer gevuld met het groen van het voorjaar. Op de tafel waar de bank en de leunstoel staan ligt een oude krant en staat een wierrookbrandertje en een opgebrande kaars. De bank bezeten en de kussens beleunt, resten van leven. Achter de bank is nog een kamer, deze is van de lezer. Een luie stoel staat gericht naar de boeken kast. In dubbele rijen vol met interesses en verhalen. Een andere wereld om andere werelden te bezoeken. Als de laatste noten van de plaat wegsterven en het gekraak van de plaat vol stof het weer over neemt, gaat een musje gaat op de balustrade van het balkon zitten. Ik plaats de arm aan de buitenste rand van de plaat. Het voorspel begint weer opnieuw. Naast de kast staat één van de boxen en daartussen een selectie musicals. The Wiz, Hair, Jezus Christ Superstar, Grèase en een aantal live platen, Simon & Garfunkel – The concert in Central Park en Live at Last – Bette Midler. Mijzelf omdraaiend om terug te lopen naar de stoel valt mijn oog op een boekje in de kast. In haast onleesbare gouden letters op het vergeelde groen van de kaft staat: Achter het mombakkes. Als ik het opensla om te zien wie het geschreven heeft, valt een krantenknipsel op de grond. Bovenaan het knipsel staat gekrabbeld; 8 Dec. 1956. De kop van het stuk luid; Een Geschiedvervalsing. Ik plaats het knipsel terug tussen de pagina’s waar het vandaan komt. “P. H. Moerkerken, Achter het Mombakkes” met onderaan de pagina “1950 G. A. Van Oorschot – Uitgever Amsterdam”. Voorzichtig schuif ik het boekje terug op de plank naast Kees de Jongen, dat in 1959 is uitgegeven. Ik zweer dat mijn boekenkast niet is ingedeeld op het jaar van uitgave. Het is mijn huis en toch voel ik mij er soms als een verloren vreemde, binnen wandelend in een écht leven.
    Als de plaat voor de tweede keer is afgelopen plaats ik hem terug in de hoes en rommel tussen het vinyl in de kast. Iets anders. Onbedacht graai ik tussen de platen, Don McLean Vincent of Starry Starry night. Ik open de Finnegans Wake opzoek naar het begin, terwijl Don zijn beschrijving van Vincent van Gogh zingt.

    Ben zo terug – Bart