Tag: School

  • Ouroboros

    Een donkere bas deed de kamer trillen. Hij was opgegroeid zonder muziek. Het koste Remco het grootste deel van zijn eerste jaar om de indringende overtuigingen van zich af te schudden. Buiten het grijze leven dat zijn ouders hadden gevonden toen zij begin jaren zestig waren toe getreden tot die “commune”. Waar hij zich ook bevond de invloeden van de verdraaide werkelijkheden die hem waren voorgeschoteld bleven hem volgen. Nu was hij vrij, hoewel die vrijheid met zijn eigen verwrongen werkelijkheid kwam.
    Een lichte ruis vervormt de bas en een elektrische gitaar zette de melodie in. Het was zijn kamergenoot die hem had geholpen op deze universiteit te komen. Remco had nooit gedacht dat hij verder van de wereld, die hij vanaf zijn kindertijd had gekend, weg zou kunnen raken. Het was diezelfde jongen die een oude typmachine voor hem had opgeduikeld, hem zijn eerste biertje liet drinken en hem bekend maakte met muziek.
    ‘Jij kan goed vertellen!’ had Bast gezegd nadat Remco een verhaal over zijn leven voor de vrijheid vertelt had. Bast was kort voor Bastiaan. ‘Misschien is het een idee voor een semester creatief schrijven! Dan kun je zien of het iets voor je is.’
    ‘Waarom denk je dat ik dat kan?’ vroeg Remco.
    ‘Je kunt goed vertellen. Dat is het begin van een goed verhaal. Dan weet je hoe je spanning in een verhaal kunt houden.’ Bast observeerde zijn reactie.
    ‘Waarom heet je Bast?’ vroeg Remco hem. ‘Ik bedoel, ik weet wel waarom je zo genoemd wilt worden…’ zijn stem verstilde en begon opnieuw. ‘Je heet Bastiaan, is dat niet wie je bent?’

     Een lichte mannenstem zette, met vastberadenheid, de eerste woorden bijna fluisterende over de muziek. Het had Remco twee maanden gekost om zich uiteindelijk aan te melden voor het semester creatief schrijven. Eén van de eerste vragen in de les was: wat is je favoriete boek en waarom? De bedoeling was dat iedereen een verhaal schreef over dat favoriete boek.
    Na het eerste college was de leraar naar hem toe gekomen, had hem serieus aangekeken en gezegd dat hij zich geen zorgen hoefde te maken. “Vertel wat je vindt” had hij hem toevertrouwt “Dan komt het allemaal wel goed”.
    Het was Remco makkelijker afgegaan dan hij had verwacht. De tweede opdracht was misschien nog wel makkelijker; schrijf over je leven tot nu toe. Tot nu toe had hij steeds aan mensen moeten uitleggen waarom hij zo weinig wist van zijn leven. Het grootste obstakel bleek steeds, hoe maak je duidelijk aan mensen hoe mensen zich laten brainwashen. Het probleem kwam pas na die opdracht. Verzin iets wat ver buiten je staat.

    Het was een atmosferisch geluid dat over ging in het kraken van het stof op het vinyl. De stilte tussen de nummers. Bast floot de laatste noten van de melodie mee terwijl hij bezig was met zijn werk.
    ‘Dit lukt mij niet’ Remco had het gedacht en tegelijkertijd hardop gezegd. Vanachter zijn boek had Bast hem aangekeken. ‘Wat lukt je niet?’ hij had het boek op zijn bureau open neergelegd.
    ‘Hoe kan ik nu een verhaal schrijven over iets wat ver van mij vandaan is. De hele wereld lijkt ver bij mij vandaan.’ Remco’s gezicht vertrok. ‘Telkens als ik mijn gedachten laat gaan komt mijn moeder om de hoek en zegt “Wees alert op de wereld om je heen daar is genoeg te zien. We hebben niets aan fantasie daar kun je niet van leven.” Ik heb mijn fantasie altijd achter slot en grendel gehouden en nu moet ik opeens een verhaal schrijven?’ Bast tilde de naald van de plaat en zette hem een nummer terug. ‘Heb je wel geluisterd naar de tekst?’ vroeg hij. ‘Je moet het laten gebeuren. Er is niemand die je kan helpen iets in jezelf los te krijgen wat je altijd hebt tegen gehouden.’ Hij liep terug naar zijn boek. De boterzachte stem werd gesneden door scherpe elektrische gitaar en doffe drums. Een lied over vriendschap, de wil nieuwe dingen te proberen, de druk die je jezelf oplegt en die van de buiten wereld.
    Toen het lied was afgelopen herhaalde Bast de laatste regel.
    “Hey, no pressure”.

    Ben zo terug – Bart

  • Briefwisseling #1

    Beste Bart,

    Ik heb je brief ontvangen en met veel plezier gelezen. Ik zal proberen de punten die je maakt in volgorde te behandelen (na mijn val ben ik, tijdelijk, opgenomen in een verzorgingshuis). Ten opzichte van de vraag die je stelde over meningen, zal ik je verblijden met een klein verhaaltje.
    Gistermiddag zat ik in de eetzaal. We hadden het eten op en ik zat nog uit te buiken. Een stel oudere heren zaten in gesprek aan de andere kant van de tafel. Eén van hen zat steeds naar mij te kijken alsof hij wilde dat ik mij zou mengen in het gesprek. Na een paar minuten keek hij mij recht aan en vroeg; ‘wat vind jij nu van al die hoofddoekjes?’. Ik nam een paar seconden tijd om de vraag en wat daarachter schuil ging, te doorgronden. Mijn antwoord: Het lijkt mij lekker warm in de winter, verder gaan mijn gedachten daar niet over.
    Het is grappig dat het jou is opgevallen dat het bijna een vereiste is geworden om overal een menig over te hebben. Dat wij alleen maar bezig lijken te zijn met hoe we in deze wereld staan, wat we vinden van elk onderwerp dat we in ons leven tegen kunnen komen en op welke manier we onze meningen vormen.

    Het onderwijs waar je over spreekt lijkt een misvatting. Volgens mij heeft het altijd te maken met connectie. Een band die in de basis steeds moet worden bij gehouden en daardoor sterker wordt. Je hebt inderdaad gelijk dat het nagenoeg onmogelijk is om een band op te bouwen met een leerling, als je niet lang genoeg in contact kan zijn. Het is een falen van het onderwijssysteem dat er niet genoeg tijd is voor een kind dat anders is. Het blijkt steeds weer dat er behoefte is voor die groep mensen die buiten de gebaande paden vallen. Die paden zijn verworden tot de regels die vanuit een beleidsmatig oogpunt worden gemaakt en die blijken pijnlijk rigide en zeker niet gemaakt voor afwijkingen.
    Hoewel je daar zeker gelijk in hebt, is het onmogelijk beleid te maken voor elke variabel. De vraag wordt dan: Wanneer is de afwijking groot genoeg om een uitzondering te maken binnen die beleidsmaatregels? Ik denk dat wat je aansnijdt één van de ethische problemen is die veel mensen zich afvragen in het onderwijs.

    Ik durf zó niet in te gaan op Either/Or, van Søren Kierkegaard. Ik heb het nooit gelezen. Dat geeft mij een goed excuus om de bibliotheek weer te bezoeken en het te lezen. Je hebt een interessante lijst boeken die je aan het lezen bent. The Rubaiyat of Omar Khayyam heb ik ook gelezen dus ben benieuwd wat je er van vindt. Dat kan nog wel eens een interessante discussie worden. Mijn lijst is zeker niet zo uitgebreid als die van jou maar ik heb meer tijd dus lees elk boek uit, en ga door naar de volgende.
    Ik heb de twee delen van De Thibaults, van Roger Martin du Gard uit de bieb geleend, die gaan deze week gelezen worden. Mijn herinnering van de boeken komt van mijn schooltijd waar ik ze gelezen heb in het Frans. Ben benieuwd naar de Nederlandse vertaling.

    Ik zie uit naar je volgende brief !

    Vriendelijke groeten,

    Chris.

  • De donkere klas (Een kinderlijke herinnering)

     

    Zover ik mij kan herinneren was alles donker. De tafels waar wij aan zaten stonden allemaal in rechte rijen. Tot op de millimeter nauwkeurig waren zij op de zelfde afstand van elkaar neer gezet, elke stoel leek vast genageld aan de vloer. Het zwarte krijtbord was schoon alsof er nog nooit een letter op was geschreven. De lerares voor de klas leek elke toevallig mee genomen kleur van buiten in zich op te nemen en het te veranderen in een zwart-wit beeld. Hoewel de klas gevuld was met kinderen was er geen enkel geluid te horen. Als iemand het waagde om een geluid te maken dat niet door haar was bevolen, werd de wereld binnen het lokaal een beetje grijzer. Iets donkerder dan hij al was. Diegene die het geluid gemaakt had beloofde heilig dat hij het nooit meer zou doen na de afranselingen die hij kreeg. Er werd geen geweld gebruikt in de school. Maar de toorn was genoeg om je bibberend van angst terug te laten vallen in je stoel. Ik was zo’n kind, een kind van kleur en kon de grijze wereld waarin ik terecht gekomen was maar moeilijk begrijpen. We moesten leren dat snapte ik wel, maar de manier waarop ontging mij compleet. Elke berisping die mijn kant uit werd gesnauwd voelde als een kleine brandblaar. Een stekende pijn, die door de publiekelijke vernedering, voelde als een sigaret die werd uitgedrukt op de huid. Maar niet fysiek, alles van binnen.
    Zo kan ik mij nog het einde van het jaar herinneren. De kinderen werden in een goedmoedige bui voor de klas geroepen en op een stoel gezet zodat allen hen goed konden zien. Voor de volledige klas werd je complete rapport voorgelezen. Inclusief de opgetrokken wenkbrauwen bij kleine voldoendes en de teleurstelling bij onvoldoendes. De langzaam opgedreunde cijfers waren totaal oninteressant. Kinderen lachte om het ongeluk van anderen. Als de lijst was afgewerkt werden de opmerkingen van de lerares voorgelezen. De lerares had al een paar keer naar mij gekeken en na de laatste keer mijn rapport overduidelijk onderaan de stapel gelegd. Uiteindelijk was ik aan de beurt, het leek of het de hele dag geduurd had. Vol schaamte liep ik door de klas naar de stoel hees mijzelf omhoog en probeerde naar niemand te kijken. Ik dook zover ik kon weg in mijzelf. De cijfers werden voorgedragen. Voor zij verder ging, hing ze een touw om mijn nek dat aan het plafond bevestigt was. Met elk woord dat ze sprak werd het touw strakker om mijn nek en werd ik steeds verder omhoog getrokken. “Het rekenen gaat nog niet zo goed!” zei ze terwijl mijn tenen loskwamen van de zitting van de stoel. “Met het lezen heb je nog veel moeite!” één centimeter boven de stoel. “We moeten je nog vaak helpen met de letters schrijven!” Mijn luchtpijp werd dicht gedrukt door het touw. “Je bent vaak afgeleid en loopt dan zomaar van je plaats, of begint te fluiten.” Mijn ogen zagen niet meer. Mijn lichaam schreeuwde om lucht. Mijn strottenhoofd verbrijzeld door het gewicht van mijn eigen lichaam. Ver boven de vloer van het lokaal. En net voor ik zou verdwijnen was het klaar. “Kom maar van de stoel af je rapport ophalen.”
    Een gebroken kind. Het gekke was alleen dat het mij niet brak. Hoe meer men de kleur van mij wilde afpakken hoe meer ik er van kreeg. Tot de regenboog voorbij!

    Ben zo terug – Bart